KAAIMANTAKS ANNO 2024: BELANGRIJKE WIJZIGINGEN IN EEN NOTENDOP

For the English version of this article, please click here.


De kaaimantaks is een belastingmaatregel die in 2015 in het leven werd geroepen om belastingontduiking tegen te gaan door Belgische inwoners die in het buitenland gevestigde "juridische constructies" bezitten. Trouw aan het principe van een doorkijkbelasting, belast de kaaimantaks belastbare inkomsten die via dergelijke constructies verkregen zijn in hoofde van de oprichter ervan, en negeert de constructie(s) ertussen.

De recente wijzigingen aan het toepassingsgebied van de kaaimantaks zijn het zoveelste teken aan de wand dat het aanhouden van juridische constructies complexe fiscale verplichtingen en verhoogde fiscale risico’s met zich meebrengt, zeker in combinatie met de stijgende internationale automatische uitwisseling van informatie waardoor dergelijke constructies nog moeilijk onder de radar blijven en de 10-jarige aanslagtermijn waarover de Belgische fiscus sinds kort beschikt in het geval van complexe aangiften.

Hieronder volgt een overzicht van een aantal uitbreidingen van het wettelijke kader die de impact van de kaaimantaks gevoelig uitbreidt vanaf 2024.

1. De inschakeling van een tussenconstructie verhindert niet langer de toepassing van de kaaimantaks

De kaaimantaks was initieel niet van toepassing wanneer een entiteit die geen juridische constructie was, de ketenconstructie doorbrak. De wetswijziging onderschept deze achterdeur door de definitie van oprichter uit te breiden tot al diegenen die via tussenconstructies (die niet noodzakelijk juridische constructies zijn), juridische of economische rechten van de aandelen bezitten.

Een natuurlijke persoon die onrechtstreeks via een tussenconstructie rechten bezit in de juridische constructie, valt voortaan dus eveneens onder de aangifteplicht – ook al wordt de tussenconstructie normaal belast.

2. Invoering exit heffing in op niveau van natuurlijke personen

Deze exit heffing is van toepassing wanneer de oprichter van de juridische constructie zijn woonplaats of zetel van fortuin naar het buitenland verplaatst. De kaaimantaks kwalificeert een dergelijke verhuis als een fictieve verdeling van de reserves van de juridische constructie, en belast die als een dividenduitkering aan 30%. Om deze pil te verzachten, laat de wet in bepaalde omstandigheden een gespreide betaling toe.

3. Herdefiniëring van de substantie-uitzondering

De kaaimantaks is niet van toepassing indien de juridische constructie een wezenlijke economische kernactiviteit uitoefent (in tegenstelling tot economische activiteit als randactiviteit), en hiervoor de over de nodige substantie (personeel, materiaal, gebouwen,…) beschikt. Het is voortaan ook van belang dat de inkomsten uit de economische activiteiten proportioneel zijn en in verhouding staan met de totale omzet van de juridische constructie.

De wet herdefinieert een economische activiteit bovendien als “het leveren van goederen en aanbieden van diensten op een bepaalde markt”, waardoor activiteiten die betrekking hebben op het beheer van privé- of familievermogen geen gebruik kunnen maken van de substantie-uitzondering.

4. Verduidelijking van de fiscale transparantie

De wet verduidelijkt dat inkomsten verkregen door de juridische structuur altijd transparant worden belast, zelfs als ze in hetzelfde kalenderjaar worden herverdeeld.

5. Invoering van een specifieke anti-misbruikmaatregel “1-in-3”

Om te voorkomen dat uitkeringen worden uitgesteld tot een entiteit haar kwalificatie als juridische constructie verliest en de uitkeringen daardoor zouden ontsnappen aan de belastingheffing, voorziet de wet dat de kaaimantaks van toepassing is op structuren die in ten minste in 1 van de 3 voorgaande belastbare tijdperken als een juridische constructie kwalificeren.

6. Uitbreiding van de aangifteplicht

De wet verruimt ook de aangifteplicht van een juridische structuur. Naast de uitbreiding van de aangifte zelf, moet men vanaf aanslagjaar 2024 een aparte bijlage toevoegen, die de administratieve verwerking en het zicht op de opbrengsten uit hoofde van de kaaimantaks vereenvoudigt.

De bijlage moet (i) de inkomsten per juridische constructie weergeven, (ii) het bedrag van het vermogen van de juridische constructie op het einde van het belastbaar tijdperk, (iii) het deel van het vermogen dat door de oprichter werd ingebracht, en (iv) de uitgekeerde dividenden.

Inwerkingtreding

Behalve wat betreft de bijlage bij de aangifte inkomstenbelasting die vanaf aanslagjaar 2024 verplicht is, treedt de gewijzigde kaaimantaks in werking voor uitkeringen vanaf 1 januari 2024 en voor inkomsten verkregen door juridische structuren vanaf 1 januari 2024.




DISCLAIMER Onze nieuwsbrieven zijn louter informatief en mogen in geen geval beschouwd worden als een juridisch, fiscaal of ander advies. Gelieve ons te contacteren in het kader van elke interpretatie of toepassing van de informatie in deze nieuwsbrief, in het bijzonder omdat de wettelijke en fiscale regelgeving regelmatig wijzigt.